Joseph Haydn (1732-1809): biografie
Joseph
Haydn (1732-1809) werd geboren in een dorpje aan de toenmalige
Oostenrijks-Hongaarse grens. Reeds vroeg werd zijn fraaie stem ontdekt door
de kapelmeester van de Dom te Wenen, die op zoek was
naar nieuwe knaapjes voor het “Wienersängerchor”.
Op
8-jarige leeftijd mocht hij van zijn vader vertrekken naar Wenen, waar in hetzelfde
jaar Maria-Theresia de troon besteeg. Hij leerde er de zangkunst, klavier en
viool van uitstekende leraars. Als koorknaap leerde hij ook alle godsdienstige
muziek kennen, die toen in Wenen werd uitgevoerd.
Na 10 jaar muteerde zijn stem en kon men hem niet langer gebruiken als knaap.
Omdat hij een haarvlecht van een andere jongen had afgeknipt, kreeg hij eerst
nog een pak ransel en dan kon hij gaan.
Hij
huurde een zolderkamertje zonder kachel (het dak lekte en hij leed er kou) in
het zogenaamde Michaelerhaus, waar op de eerste verdieping
niemand minder dan de vorstin Maria Esterhazy woonde en op de 2e verdieping
de beroemde dichter Metastasio.
Door
de dichter kwam hij in contact met de beroemde zangleraar Nicola
Porpora, die toevallig ook in hetzelfde huis woonde. Haydn mocht
diens leerlingen begeleiden bij hun zanglessen. Hij leerde er veel van zangkunst,
compositie en de Italiaanse taal. Door hem maakte hij ook kennis met de vooraanstaande
figuren uit het Weense muziekleven. Hierdoor bekwam hij verschillende opdrachten
van de lagere adel.
Al
snel nam de zoon van de vorstin, Paul Esterhazy, hem in dienst als kapelmeester.
Bijna 30 jaar zou Haydn in dienst blijven van de familie der Esterhazy’s:
eerst bij Prins Paul en één jaar later, wanneer deze stierf, bij
zijn broer Nicolaas. Beide broers waren niet alleen muziekminnend, ze waren
zelf ook muzikaal: Paul speelde viool en cello, terwijl Nicolaas de baryton
bespeelde, een moeilijk strijkinstrument dat later door de cello verdrongen
werd. Daarom schreef Haydn voor dit instrument niet minder dan 175 composities.
Naar het voorbeeld van Versailles liet Nicolaas een prachtig
slot bouwen te Esterháza in Hongarije, waar hij gedurende
de zomer verbleef met heel zijn hofhouding. Dit kasteel bevatte zelfs een heuse
toneelzaal (of noem het een operatheater) voor 400
personen en een marionettentheater.
Haydns taak bestond erin muziek te componeren voor allerhande gelegenheden:
hij schreef er tafelmuziek, kamer- en orkestmuziek en opera’s. Hij moest
zijn werken zelf instuderen met de zangers en de instrumentalisten die hij ter
beschikking kreeg. Hij moest zelfs de onenigheden onder het muzikaal personeel
oplossen. Omdat hij zo’n goede band met zijn muzikanten had, noemde men
hem “papa Haydn”. Ook tegenover de vorst kwam hij steeds voor zijn
mensen op. Soms componeerde hij speciaal muziekstukken om de prins mild te stemmen.
Omdat er geregeld spanningen waren met de gezinnen van de muzikanten, die tamelijk krap behuisd waren in het slot, verbood de vorst dat de gezinnen nog mee zouden komen naar Hongarije. Dat jaar bleef de vorst toevallig tot lang in het najaar, zodat de misnoegdheid van de muzikanten groeide. Op een diplomatische manier wilde hij er bij de vorst op aandringen om naar Wenen te vertrekken met zijn gevolg. Hij schreef daarvoor de "Afscheidssymfonie" en deze had het juiste effect want na afloop zei Prins Nicolaas glimlachend: “Haydn, ik heb het begrepen. Morgen vertrekken we.”
In de loop der jaren had het kasteel zoveel voorname bezoekers gekend, dat
Haydn over heel Europa bekend geworden was. Hij kreeg dan ook opdrachten uit
Parijs, Londen en Spanje.
Dankzij de medewerking van zijn orkestleden kon Haydn regelmatig veranderingen
aanbrengen in zijn werk. Deze experimenten brachten een dusdanige evolutie in
de symfonie dat men Haydn daarom de vader van de symfonie noemt. Deze benaming
is niet helemaal juist, want de symfonie bestond reeds, maar Haydn heeft de
vorm gebracht op 4 vaste delen en hij heeft de symfonie uitgediept door de verdere
doorwerking van de thema’s. Hij droeg eveneens bij tot de evolutie van
het strijkkwartet.
In 1781 ontmoette hij in Wenen Mozart, die 24 jaar jonger was dan hij. Haydn was toen 49 en Mozart 25. Deze ontmoeting groeide uit tot een vriendschap, gesteund op wederzijds respect. Mozart beweerde van Haydn geleerd te hebben hoe een strijkkwartet moest geschreven worden en Haydn zegde dat hij uit elk werk van Mozart iets had kunnen leren.
Toen
Prins Nicolaas stierf, had hij Haydn een ruim pensioen bezorgd, zodat hij in
Wenen van zijn levensavond kon genieten. Haydn wees verschillende voorstellen
af, maar hij ging toch in op een aanlokkelijke aanbieding uit Engeland. Op 58-jarige
leeftijd trok hij naar Londen, nadat hij afscheid had genomen van Mozart. Met
tranen in de ogen noemde Mozart het een laatste vaarwel. Haydn dacht wel aan
zijn eigen dood, maar hij vermoedde niet dat Mozart op zichzelf doelde. Deze
voelde zijn krachten minderen en een jaar later zou hij inderdaad sterven op
35-jarige leeftijd. Haydn zou hem nog ruim 17 jaar overleven.
Na anderhalf jaar keerde hij terug naar Wenen. Hij kwam langs Bonn (in Duitsland)
waar hij met de jonge Beethoven afsprak om hem in
Wenen compositielessen te geven vanaf november. Het onderricht duurde echter
niet lang, want deze twee totaal verschillende figuren konden elkaar niet begrijpen.
Bij zijn tweede reis naar Londen werden de lessen en tevens alle verdere contacten
vanzelf stopgezet.
Als 62-jarige ging hij dus terug voor anderhalf jaar naar Londen, want hij koos
voor het actieve leven.
Uit Engeland bracht hij de teksten mee voor zijn twee grote oratoria “De
Schepping” en “De Jaargetijden”.
In totaal heeft hij ruim 100 symfonieën geschreven, 85 strijkkwartetten, 200 trio’s, meer dan 50 pianosonates, missen en concerten voor verschillende instrumenten (heel bekend zijn zijn celloconcerto en zijn trompetconcerto).
Weetjes.
Haydn werd geboren op 31 maart 1732. Vivaldi was toen 54, Bach en Händel
47, Leopold Mozart (de vader van Wolfgang Amadeus) 12.
Haydn zegt dat hij in zijn jeugd "meer slaag dan eten" heeft gekregen.
Op 6-jarige leeftijd leert hij de pauken bespelen om in de processie de pas overleden paukenist te vervangen. Omdat hij zo klein was, kon de paukendrager (die voor hem uitliep) geen gewone volwassen man zijn: ze kozen daarvoor de bultenaar van het dorp, maar dat lokte natuurlijk gelach uit bij het publiek.
Op 9-jarige leeftijd zingt het koor van de Stephansdom de uitvaartmis van Antonio Vivaldi in Wenen. Men vermoedt dat Haydn daarbij was.
Het kasteel van Esterhaza had 126 gastenkamers, die allemaal heel luxueus uitgevoerd waren. (Die waren NIET voor de muzikanten!)
In de toneelzaal (die ook functioneerde als operatheater) werden o.a. toneelstukken van William Shakespeare uitgevoerd.
Toen men Haydn zei dat zijn kerkmuziek een beetje te vrolijk was, antwoordde hij daarop: "Als ik aan God denk, dan springt mijn hart op van vreugde en de noten, die springen mee."
Toen Haydn voor de kanunnik van Cadiz (Spanje) instrumentale muziek geschreven had voor een liturgische plechtigheid, werd hij op een ongewone manier betaald: hij kreeg een grote chocoladetaart toegestuurd, die gevuld was met gouden munten.
Toen
Haydn in Engeland was, liet de prins van Wales een portret van Haydn
schilderen. Omdat hij nogal ernstig poseerde, moest er een Duits kamermeisje
met hem praten tijdens de zittingen. Het portret - dat nu in Buckingham Palace
hangt - toont een ontspannen Haydn.
In Engeland had hij het machtige oratorium "The Messiah" van Händel gehoord en dat bracht hem op het idee om ook een oratorium te schrijven. Hij kreeg in Londen het libretto (tekstboek) onder ogen van "De Schepping", dat voor Händel bedoeld was, maar hij heeft het nooit gebruikt. Haydn bracht het mee naar Wenen, liet het in het Duits vertalen en maakte zijn "Schöpfung", die hij uitvoerde met een orkest van 180 man. Het was een overweldigend succes, dat nog een paar keer werd overgedaan.
Toen De Schepping voor het eerst in Parijs werd uitgevoerd, was Haydn uitgenodigd, maar hij kon er niet heen vanwege de oorlog tussen Oostenrijk en Frankrijk. Toen Napoleon onderweg was naar het concert, was er een bomaanslag op Napoleon.
In Engeland was Haydn zeer onder de indruk geweest van het volkslied God save the King (dat later toepasselijk God save the Queen werd, wanneer de koning opgevolgd werd door een koningin). Hij wilde voor het Oostenrijkse volk ook zo'n volkslied maken. "Gott erhalte Franz den Kaiser" sloeg onmiddellijk aan en het is nog steeds het volkslied van Oostenrijk. Op de verjaardag van keizer Franz werden kopieën uitgedeeld van tekst en muziek en toen de keizer in het Burgtheater binnenkwam, stond iedereen recht en zong de hele zaal de hymne mee. (Ook in de andere Weense theaters werd het lied die avond door het publiek gezongen.) Uit dankbaarheid schonk de keizer Haydn een gouden snuifdoos met een beeltenis van de keizer erop.
Vanaf 1922 gebruikte Duitsland de melodie van Haydns volkslied met een andere tekst (Einigkeit und Rechts und Freiheit); zo verving Deutschlandlied het vorige volkslied dat de melodie van het Engelse God save the Queen gebruikte (Heil dir im Ziegerkranz).
Toen het oratorium "De jaargetijden" tweemaal aan het keizerlijk hof werd uitgevoerd, zong de 19-jarige echtgenote van Keizer Franz de sopraansolo's.
Op 31 maart 1805 was Haydn te erg verzwakt om de feesten bij te wonen ter ere van zijn 73e verjaardag. Daardoor deed het gerucht in heel Europa de ronde dat hij zou gestorven zijn. In Parijs studeerde men Mozarts Requiem in en componeerde Cherubini een cantate ter nagedachtenis van hem. Haydn merkte schamper op dat het spijtig was dat hij niet naar Parijs kon om beide werken zelf te dirigeren.
Ter gelegenheid van Haydns 76e verjaardag dirigeert Salieri een uitvoering van Die Schöpfung in de grote zaal van de Weense universiteit. Haydn werd gehuldigd door het publiek, waartoe ook Beethoven behoorde. Men riep "Lang leve Haydn!" en onder tromgeroffel en trompetgeschal ging hij het gebouw binnen. Maar hij was zo verzwakt dat men hem tijdens de pauze naar huis bracht.
Aanvankelijk werd Haydns lichaam begraven op een Weens kerkhof, maar 11 jaar later werd het kerkhof ontruimd en werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Eisenstadt. Toen merkte men dat de schedel ontbrak. Onbekenden hadden bij de begrafenis de grafdelver omgekocht om het hoofd mee te geven voor wetenschappelijk onderzoek naar genialiteit. Veel later heeft het hoofd lang in een museum in Wenen gestaan en pas in 1954 werd het bij zijn stoffelijk overschot in Eisenstadt gelegd.